|
|
|
De laatste stoommachine van Halbertsma - Werkspoor SS 252
|
|
naar 800X 600
de Stoommotor
SS252 Stoommachine
Inhoud 252
Schema ODKB SS252
Smeerolieleidingen
Schema Stoomleidingen
Over toeren beveiliging
Andere Sneldraaiende
O.D.K.B Werkspoor
O.D.K.B Stork
Indicateur Diagram
Stoom eigenschappen
Tabellen
tekeningen en platen
links
Activiteiten
|
|
De in 1946/1947 gebouwde verticale 2-cilinder stoommachine, type SS 252, met
het systeem Meijer-Mattern.
|
De in 1946/1947 gebouwde verticale 2-cilinder stoommachine, type SS 252, met het
systeem Meijer-Mattern, volledig operationeel in 1948.
Van deze machine zijn er naar mondeling verkregen informatie ongeveer drie door
Werkspoor gebouwd in verschillende uitvoeringen en dat zouden dan de laatste
stoommachines zijn, die door Werkspoor zijn gebouwd.
De hierboven afgebeelde aquarel is gemaakt door Jan P. Rottiné, op
deze pagina verkleind weergegeven.
Het origineel is in bezit van Jan P. Rottiné.
De auteursrechten berusten bij Jan P. Rottiné, dat
geldt ook voor de foto's en ander platen op deze pagina en op de
vervolgpagina's.
|
|
De laatste stoommachine van
Halbertsma - Werkspoor SS 252
Ontworpen en gebouwd 1946/1947
Na de tweede wereldoorlog, in 1946, bestelde N.V. Halbertsma’s Fabrieken voor
Houtbewerking te Grou nog een nieuwe stoommachine bij Werkspoor.
Het is waarschijnlijk de laatste stoommachine geweest die in Nederland door
Werkspoor werd gebouwd.
De N.V. Halbertsma's Fabrieken voor Houtbewerking beschikte destijds al over een
|
|
de foto van een aqrel waar
een Hanomag liggende tandem copound stoommachine is afgebeeld |
|
Deze plaat groot |
|
|
Hanomag liggende tandem-compound
stoommachine van groot formaat: zij kon 410 i.p.k. ontwikkelen.
Bij deze laatste machine werd de klepaansturing langs mechanische weg geregeld,
namelijk via de z.g. "Praezisions Steuerung" van Sulzer.
De nieuwe Werkspoormachine werd in de westelijke, de z.g."nieuwe machinekamer"
opgesteld.
Eigenlijk was het de oude machinekamer, want deze locatie was eerder gebruikt
bij de voorgaande installaties.
De nieuwe machine was een "tegendruk"-machine en het was de bedoeling dat hij
volgens een uitgekiend systeem via de hoofddrijfas met de
Hanomag-machine moest
samenwerken: "gekoppeld gebruik".
De Werkspoormachine was een moderne machine en vertegenwoordigde de laatste
ontwikkeling van de stoommachine omdat hierbij een uniek "oliedruk-klepbeweging-systeem"
(ODKB) van het systeemtype "Meier-Mattern" werd toegepast.
Nog voor de uiteindelijke plaatsing te Grou werd de chefmachinist al bij de bouw
te Amsterdam betrokken: een noodzakelijk verblijf van een behoorlijk aantal
weken te Amsterdam bij Werkspoor was voor hem het gevolg.
De machine is in 1947 geplaatst, de inloopperiode viel in 1948.
Aan het eind van dat jaar werd de machine productief ingezet.
Het systeem van "gekoppeld gebruik" staat uitgebreid beschreven en de
bijbehorende installatie is in kaart gebracht in de handleiding bij de machine:
dit instructieboek is in kopie bewaard gebleven, het origineel is waarschijnlijk
verloren gegaan.
Het "gekoppelde gebruik" was echter geen succes.
Na veel aanloopproblemen heeft men uiteindelijk besloten toch niet meer te
"koppelen".
De beide machines werden uiteindelijk ieder afzonderlijk aan een stel
generatoren verbonden.
Ze hebben zo nog zeer lange tijd hun dienst gedaan (beide machines hebben tot
ongeveer 1970 gedraaid).
Het rapport van chefmachinist J. Rottiné sr.,
dat aan de beslissing van "niet-meer-koppelen" ten grondslag lag, is eveneens
bewaard gebleven |
|
|
|
Werkspoor SS 252
stoommachine, systeem Meier Mattern
Hoofdgegevens
Aantal cilinders:2
Cilinder diameter:400 mm
Slag:250 mm
Toerental:375 omw./min.
Stoomdruk aan de machine:12,5 ato
Stoomtemp. Aan de machine:300 °C
Tegendruk:3 ato.
Vermogen:440 i.p.k. |
|
|
|
Beschrijving:
De machines van het Stationaire Stoommachine Type zijn uitgevoerd als
2-cilindermachines. Zij konden zowel gemaakt worden met 2 HD (hoge druk)
cilinders, als met 1 HD cilinder en 1 LD (lage druk) cilinder.
De krukken staan onder 180 graden, de machines zijn ontworpen voor een maximaal
toerental van 500 omwentelingen per minuut een stoomdruk van 17 atm. en
hoogoververhitte stoom.
De cilinders, die dubbelwerkend uitgevoerd zijn, zijn voorzien van 2 inlaat- en
2 uitlaatkleppen. Deze
kleppen zijn schuin
tegen de cilinder geplaatst ter verkrijging van een zo klein mogelijk
schadelijke ruimte.
De stoom toe- en
afvoerkanalen van de
cilinder zijn aan de voor- en achterzijde van de machine, met pijpen verbonden.
Iedere cilinder is door een eigen lantaarnstuk op een gietijzeren framekast
geplaatst.
In deze lantaarnstukken bevinden zich de schraapveerpakking, ter voorkoming van
smeerolielekkage uit de framekast naar buiten, en de stoompakkingbus.
Het lantaarnstuk doet tevens dienst als cilinderbodem.
Hierdoor is een eenvoudige cilinder verkregen en kunnen ook, in geval de machine
uitgevoerd is met 2 HD cilinders (dat was te Grou het geval) beide cilinders
gelijk zijn.
De machine is uitgevoerd met doorgevoerde zuigerstang.
In het bovendeksel van de cilinder bevinden zich daarom een stoompakkingbus en
een zuigerstanggeleiding.
De framekast, waarin zich de krukas bevindt, is geplaatst op de fundatieplaat.
Deze fundatieplaat doet tevens dienst als verzamelplaats van de smeerolie.
De stoomkleppen worden bewogen en geregeld door middel van de Meier-Mattern
oliedrukklepbeweging (ODKB).
De hiervoor benodigde
4 ODKB-pompen zijn
op de framekast geplaatst.
Van deze ODKB-pompen voeren persleidingen naar de, op klepstoelen geplaatste,
passieve zuigerkasten, welke zorgen voor het bewegen van de kleppen.
De in de ODKB-pompen aanwezige actieve zuigers krijgen hun beweging van nokken,
welke op een nokkenas geplaatst zijn, die zich langs de gehele machine bevindt.
Deze nokkenas wordt aan de vliegwielzijde van de machine aangedreven door
tandwielen vanaf de krukas.
De regeling van de machine kan zowel een toerenregeling zijn, als een
tegendrukregeling, als een combinatie van beide.
De machine is voorzien van druksmering.
De tandrad smeeroliepomp wordt door middel van tandwielen aangedreven, van het
vrije uiteinde van de krukas.
Een koeler voor het koelen van de smeerolie en een smeeroliefilter zijn buiten
de machine aangebracht.
Voor de smering van de cilinders, klepgeleidingen en stoompakking bussen zijn 2
cilinder smeeroliepompen aangebracht, die worden aangedreven vanaf de nokkenas.
Speciale aandacht is besteed aan het balanceren van de machine.
Op krukas en tandwielen voor aandrijving nokkenas en smeeroliepomp en enkele
speciaal daarvoor geplaatste tandwielen zijn contragewichten aangebracht, om een
zo rustig mogelijk machine te verkrijgen. |
|
|
|
Ervaringen en herinneringen:
De machine heeft tussen 1948 en ca. 1970 uitstekende diensten bewezen.
Het vroeg van de machinisten veel vakmanschap om een dergelijke stoommachine
draaiende houden.
Hoewel deze stoommachine de nodige decibels aan lawaai produceerde, hoorde mijn
vader feilloos of de klepveren nog intact waren, hij constateerde meteen bij
binnenkomst van de machinekamer of er veren waren gebroken: dat betekende dan
uiteraard "werk aan de winkel", ze moesten zo spoedig moegelijk worden
vervangen.
Ik beschik nog steeds over een zware sleutelring, gemaakt van zo'n kapotte veer.
Ik kan me herinneren dat er regelmatig "diagrammen werden genomen" met de
indicateur van
Maihak, om de afstelling van
de machine zo rendabel mogelijk te houden.
In het begin waren er kinderziekten: zo liepen sommige lagers regelmatig warm,
totdat mijn vader daarvoor de oplossing vond.
Hij voorzag de lagers van "oliegroeven" en daarmee werden de problemen
langzamerhand opgelost.
Slijtage aan de nokkenas, betekende ogenblikkelijk: problemen met de
synchronisatie van de kleppen.
Ik kan mij herinneren dat de nokkenas regelmatig met micrometers werd
gecontroleerd, eventueel gerepareerd (Halbertsma beschikte over een eigen
technische dienst), waarna de synchronisatie opnieuw werd ingesteld. Aan de
oliekoeler heb ik ook nog persoonlijke herinneringen: in de "bouwvakvakantie",
als er in de fabriek niet werd gewerkt en dus ook de stoommachines stilstonden,
kreeg ik als “vakantiehulp” van mijn vader meestal de opdracht om de oliekoeler
te demonteren en schoon te maken (de waterpijpen van de koeler doorprikken en
reinigen: er kwam een stinkende drab uit!) om hem vervolgens weer onder toezicht
te monteren.
Jan P. Rottiné jr. |
|
In 1946 gebouwde verticale
2-cilinder stoommachine, type SS 252, met het systeem Meijer-Mattern.
Van deze machine zijn er naar mondeling verkregen informatie ongeveer drie door
Werkspoor gebouwd in verschillende uitvoeringen en dit waren ook tevens de
laatste die door Werkspoor zijn gebouwd.
|
|
|
|
|
|
|
foto links groot
foto rechts groot |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|