|
|
Pagina.2 |
De laatste stoommachine van Halbertsma - Werkspoor SS 252
Beschrijving. |
|
naar 800X 600
de Stoommotor
SS252 Stoommachine
Inhoud 252
Schema ODKB SS252
Smeerolieleidingen
Schema Stoomleidingen
Over toeren beveiliging
Andere Sneldraaiende
O.D.K.B Werkspoor
O.D.K.B Stork
Indicateur Diagram
Stoom eigenschappen
Tabellen
tekeningen en platen
links
Activiteiten
|
Verticale 2 Cilinder
Stoommachine
Type SS 252
Werkspoor N.V. Amsterdam
I N H O U D.
-Inhoud
A Lijst van Figuren
B Beschrijving van de machine
C Stoomverdelingsorganen
D Oliedrukklepbeweging
Beschrijving van Werkspoor-oliedrukklepbeweging, Systeem Meier-Mattern,
ODKB-pomp, Passieve zuigerkast, Olieleidingen
E Druksmering
F Cilindersmering
G Regeleing
Algemeen
Schema stoomleidingen.
Tegendrukregulateur.
Snelheidsregeling.
Schema gecombineerde regeling.
H Beveiliging.
J Balancering.
K Vullen Oliesysteem.
L Voorwarmen.
M Aanzetten.
N Indicateur beweging.
P Storingen in de kleppen.
R Bolkkering Maximaal Vermogen.
let op, door op de plaat te klikken krijgt men een grote afbeelding (dat kan bij
alle platen)
A – 1
Lijst van Figuren
B – 1 Dwarsdoorsnede machine
C – 1 Inlaatklep
C – 2 Uitlaatklep
D – 1 Schema ODKB
D – 2 ODKB-pomp en passieve zuigerkast
D – 3 Opstelling ODKB-pompen op framekast
D – 4 Schema olieleidingen
D – 5 ODKB filter
D – 6 Zuigklepkast
E – 1 Schema smeerolieleidingen
E – 2 Oliefilter
E – 3 Oliekoeler
E – 4 Smering kruispen
G – 1 Schema stoomleidingen
G – 2 Tegendrukregulateur
G – 3 Snelheidsreg. schema
G – 4 Schema gecombineerde regeling
G – 5 Stangenstelsel
G – 7 Foto opstelling regeling
H – 1 Overtoerenbeveiliging
J – 1 Balancering
N – 1 Indicateurbeweging
R – 1 Blokkeerinrichting
|
|
|
|
B – 0
Hoofdgegevens.
Aantal cilinders2
Cilinder diameter 400 mm
Slag 250 mm
Toerental 375 omw./min.
Stoomdruk aan de machine 12,5 ato
Stoomtemp. Aan de machine 300 ˚C
Tegendruk 3 ato
Geleverd aan N.V. Halbertsma te Grouw
|
|
|
BESCHRIJVING VAN DE MACHINE. B - 1
De machines van het Stationaire Stoommachine type zijn uitgevoerd als 2 cilinder
machines ( zie fig.B–1).
Zij kunnen zowel gemaakt worden met 2 HD cilinders (hoge druk) als met 1 HD
cilinder en 1 LD (lage druk) cilinder.
De krukken staan onder 180-, de machines zijn ontworpen voor een maximaal
toerental van 500 omw./min. een stoomdruk van 17 atm en hoogoververhitte stoom.
De cilinders, die dubbelwerkend uitgevoerd zijn, zijn voorzien van 2 inlaat- en
2 uitlaatkleppen.
Deze kleppen zijn schuin tegen de cilinder geplaatst ter verkrijging van een
zo klein mogelijke schadelijke ruimte.
De stoom toe- en afvoerkanalen van de cilinder zijn aan vóór- en achterzijde van
de machine, met pijpen verbonden.
|
|
Iedere cilinder is door een eigen
lantaarnstuk op een gietijzeren framekast
geplaatst.
In deze lantaarnsstukken bevinden zich de schraapveerpakking, ter voorkoming van
smeerolielekkage uit de framekast naar buiten, en de stoompakkingbus.
Het lantaarnstuk doet tevens dienst als cilinderbodem.
Hierdoor is een eenvoudige cilinder verkregen, en kunnen ook, in geval de
machine uitgevoerd is met 2 HD cilinders, beide cilinders gelijk zijn.
De machine is uitgevoerd met doorgevoerde zuigerstang.
In het bovendeksel van de cilinder bevinden zich daarom een stoompakkingbus en
een zuigerstanggeleiding.
De framekast, waarin zich de krukas bevindt, is geplaatst op de fundatieplaat.
Deze fundatieplaat doet tevens dienst als verzamelplaats van de smeerolie.
De stoomkleppen worden bewogen en geregeld door middel van de MeierMattern
oliedruksysteem (ODKB) waarvan een nadere beschrijving is gegeven.
De hiervoor benodigde 4 ODKB-pompen zijn op de framekast geplaatst.
Van deze ODKB-pompen voeren persleidingen naar de, op klepstoelen geplaatste,
passieve zuigerkasten, welke zorgen voor het bewegen van de kleppen.
De in de ODKB-pompen aanwezige actieve zuigers krijgen hun beweging van nokken,
welke op een nokkenas geplaatst zijn, die zich langs de gehele machine bevindt.
Deze nokkenas wordt aan de vliegwielzijde van de machine aangedreven door
tandwielen vanaf de krukas. |
|
Doorsnede van opzij, te zien zijn de uitlaatkleppen, zowel de inlaatklep als
de uitlaatklep is met een dubbele zitting uitgerust |
B - 2
Dwarsdoorsnede machine
De regeling van de machine kan zowel een toerenregeling zijn, als een
tegendrukregeling, als een combinatie van beide.
Deze regeling zal later nog apart beschreven worden.
De machine is voorzien van druksmering.
De tandrad smeeroliepomp wordt door middel van tandwielen aangedreven, van het
vrije as uiteinde van de krukas.
Een koeler voor het koelen van de smeerolie en een smeeroliefilter zijn buiten
de machine aangebracht.
Voor smering van de cilinders, klepgeleidingen en stoompakking bussen zijn 2
cilindersmeerolie pompen aangebracht, die worden aangedreven vanaf de nokkenas.
Speciale aandacht is besteed aan de ballancering van de machine.
Op krukas en tandwielen voor aandrijving nokkenas en smeeroliepomp en enkele
speciaal daarvoor geplaatste tandwielen zijn contragewichten aangebracht, om een
zo rustig mogelijke machine te verkrijgen. |
|
C - 1
STOOMVERDELINGSORGANEN
Als stoomverdelingsorganen worden gietijzeren dubbelzittingkleppen gebruikt.
In- en uitlaatkleppen hebben een gemeenschappelijk stoomverbindingskanaal met de
cilinder.
Door de kleppen een schuine stand te geven kon een kleine schadelijke ruimte
verkregen worden.
In- en zowel als uitlaatkleppen worden door de stoomdruk op hun zittingen
gedrukt.
Fig.C-1 is een doorsnede over een inlaatklep, dekselzijde.
De inlaatklep krukzijde is volkomen hieraan gelijk.
Deze inlaatkleppen (101) zijn voorzien van lappen, 3 mm.
Het doel hiervan is het volgende:
De kleppen worden door de zware sluitveer (105) zeer snel gesloten.
Om echter de klep zacht op zijn zitting te doen neerkomen en dus slaan te
voorkomen, is de beweging over het laatste gedeelte van de sluitkromme sterk
afgeremd.
|
|
inlaatklep |
Door het aanbrengen van de lap wordt nu verkregen dat de klep gesloten wordt op
het ogenblik, dat deze afremming gaat optreden. Hierdoor wordt het smoren van de
stoom door de klep tot een minimum beperkt.
De ribben van de stoomklep zijn niet diametraal geplaatst, doch waaiervormig, om
bij ongelijkmatige uitzetting extra spanningen in de klep te voorkomen.
Door deze plaatsing van de ribben wordt tevens verkregen, dat door de stroming
van de stoom, de klep telkens over een kleine afstand zal worden gedraaid, zodat
klep en zitting gelijkmatig inslaan.De klep is door de geleidebus (103) direct
in de klepkorf (104) gecentreerd.
De klepkorf wordt op 2 randen in de cilinder
afgedicht en aangedrukt door een klepstoel (108) waarop zich de passieve
zuigerkast bevindt.
Klepstoel en passieve zuiger worden door de klepveer (105) tegen elkaar
aangedrukt gehouden.
Om inslaan te voorkomen is de klepstoel van een gehard dopje voorzien.
Veerschotel (106) is niet vast met de klepstoel verbonden om zo weinig mogelijk
zijdelingse krachten op de stoel te krijgen.
Tevens is nog een kleplichter (107) aangebracht.
Door het draaien van deze kleplichter kan de klep met de hand geopend worden.
Op het doel hiervan zullen wij nog nader terug komen. |
|
Uitlaatklep is op overeenkomstige manier uitgevoerd, Fig.C-2.
Lichthoogte van zowel in- als uitlaatklep is 15 mm.
Bij verbrandingsmotoren
gebruikt men steeds kleppen met een enkele sluitrand; bij stoommachines echter
gebruik men dubbele kleppen, dus met twee sluitranden met uitzondering van de
Meier Mattern stoommotor van werkspoor, te zien op de startpagina daar zijn
ook kleppen met enkele sluitranden gebruikt.
Bij de SS252 zijn wel weer dubbele kleppen met twee sluitranden gebruikt.
Daarvan is in de eerste plaats het gevolg, dat de lichthoogte slechts gering
behoef te zijn, en verder, dat de klep zo goed als geheel is ontlast, zodat voor
het bewegen ervan zeer weinig kracht nodig is.
Volledig kan de klep niet
worden ontlast, omdat de binnenste klep een kleinere middellijn moet hebben dan
de buitenste met het oog op het aanbrengen en het uitnemen. |
|
uitlaatklep |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|